donderdag 1 oktober 2015

Mil in Bali

1. De waterschildpad
We moesten om 4 uur in de nacht opstaan.
 De waterschildpad kan zeer groot worden.
Ze legt haar eieren op het strand in een diepe put. Nadien bedekt ze het met zand.
De eieren waren even groot als een pingpong bal. Een waterschildpad kan meer dan 100 eieren leggen per keer.
Ze leggen hun eieren in de  nacht zodat de vogels het niet weten liggen.
De gidsen namen de eieren allemaal mee naar een broedplaats omdat de toeristen deze anders stelen.
En ook omdat de roofvogels de eieren op eten. En dan blijven er niet veel meer over.
De volgende ochtend mochten we de kleine waterschildpadjes in de zee vrij laten. Het was een schildpaddenrace.

Die van mij was eerst in het water.





                       Zwavel dragers
Zwavel dragers waren mensen met een slecht diploma. Die mensen wilden dicht bij hun familie blijven wonen en daarom kozen ze voor dat zware, ongezonde werk.
Ze stapten de vulkaan op. In een krater lag de zwavel. Die droegen ze dan naar beneden.
We vertrokken al om 4 uur in de ochtend omdat het dan minder warm was om te werken.
Per 100 kilo zwavel kregen ze 10 cent.
 De mannen mochten maar 3X naar boven om zwavel te gaan halen.
Maar dat was slecht voor hun lichaam.
Sommigen droegen het op hun rug. De mannen die iets rijker waren hadden een karretje om te rollen.
Deze mensen werden maximum 65jaar oud door het ongezonde werk.

Tijdens onze tocht was er ook een vulkaan aan het uitbarsten. Daarom droegen we een mondmasker. Er lag overal stof.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opera Caramba: 'Hansje en Grietje'