1. De waterschildpad
We moesten om 4 uur in de nacht opstaan.
De waterschildpad kan
zeer groot worden.
Ze legt haar eieren op het strand in een diepe put. Nadien
bedekt ze het met zand.
De eieren waren even groot als een pingpong bal. Een
waterschildpad kan meer dan 100 eieren leggen per keer.
Ze leggen hun eieren in de
nacht zodat de vogels het niet weten liggen.
De gidsen namen de eieren allemaal mee naar een broedplaats
omdat de toeristen deze anders stelen.
En ook omdat de roofvogels de eieren op eten. En dan blijven
er niet veel meer over.
De volgende ochtend mochten we de kleine waterschildpadjes
in de zee vrij laten. Het was een schildpaddenrace.
Die van mij was eerst in het water.
Zwavel dragers
Zwavel dragers waren mensen met een slecht diploma. Die
mensen wilden dicht bij hun familie blijven wonen en daarom kozen ze voor dat
zware, ongezonde werk.
Ze stapten de vulkaan op. In een krater lag de zwavel. Die
droegen ze dan naar beneden.
We vertrokken al om 4 uur in de ochtend omdat het dan minder
warm was om te werken.
Per 100 kilo zwavel kregen ze 10 cent.
De mannen mochten
maar 3X naar boven om zwavel te gaan halen.
Maar dat was slecht voor hun lichaam.
Sommigen droegen het op hun rug. De mannen die iets rijker
waren hadden een karretje om te rollen.
Deze mensen werden maximum 65jaar oud door het ongezonde
werk.
Tijdens onze tocht was er ook een vulkaan aan het
uitbarsten. Daarom droegen we een mondmasker. Er lag overal stof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten